ABC’tje.




De werking van ons brein is een ABC’tje, echt waar.
Natuurlijk is het waar dat onze grijze massa, die bij iedereen overigens zo goed als even groot is, ongelooflijk ingewikkeld in elkaar zit. Toch kun je met behulp van een paar simpele technieken het brein in de juiste stand zetten. En dat is handig, zeker voor een coach die zijn sporters vooruit wil helpen.
Een techniek is altijd zeggen wat je wel wilt. Zo heb je, wanneer je jouw kinderen langs ziet rennen over de gladde tegelvloer van een zwembad, snel de neiging om “niet rennen” te roepen, terwijl je eigenlijk wilt dat ze rustig aan doen om het uitglijdgevaar (en met name de gevolgen daarvan) te vermijden.
De oplossing is om dat bewuste moment te roepen wat je wilt dat jouw kinderen gaan doen. “Loop rustig” is hier een veel handiger advies dan te benadrukken wat je niet wilt.
Dat heeft te maken met een eigenaardig trekje van ons brein: onze hersenen herkennen het woord ‘niet’ niet. Bij een negatieve opdracht wordt het negatieve deel direct uit die boodschap gesloopt en gaat het brein aan de slag met de versleutelde positieve boodschap. Zo blijven de kinderen vrolijk door het zwembad hollen en ziet iedereen een roze olifant opdoemen wanneer er wordt gevraagd om niet aan een roze olifant te denken.
En geloof me, ik weet uit eigen ervaring dat het behoorlijk wat inspanning vergt om bij jezelf te programmeren om altijd te zeggen wat je wel wilt. Het is in de eerste plaats veel makkelijker om te roepen wat je niet wilt. Dat lijstje maakt iedereen binnen twee minuten, en wanneer je duidelijk hebt gemaakt wat je niet wilt ben jij er klaar mee.
Wanneer je iets roept wat je wel wilt, dan loop je het risico dat iemand je vraagt waarom je dat dan wilt. Niks iets roepen en er klaar mee zijn. Je wordt geacht op de proppen te komen met hoe jouw opmerking in jouw plan past.
Iets roepen wat je wilt maakt je verantwoordelijk voor de wijze van communicatie, de gedachte daarachter en het resultaat (in mijn zwembadvoorbeeld is dat een verandering van het gedrag van rennen naar lopen).
Dat vraagt om voorbereiding en training én geeft tegelijkertijd superveel mogelijkheden om jouw sporters effectief aan te sturen. Je bent nu in staat om hen meteen te vertellen wat je wilt dat ze doen. Dat in plaats van langs de omweg van eerst vertellen wat ze niet moeten doen. Uitleggen waarom dan niet. Vertellen wat dan wel, en hoezo jij dat dan wilt.
Die omweg is omslachtig, heeft veel ‘niet’ in zich en brengt je ook nog eens langs ‘moeten’, ook al geen handige pitstop.
Wanneer je direct laat weten wat je wilt, verklein je het risico op miscommunicatie (rijmt op frustratie) en weet de sporter direct wat er van hem wordt verwacht. Klaar. Onduidelijkheden die nu nog over blijven gaan over de inhoud van de opdracht of hoe de opdracht in het plan past. Elke sporter die dat soort vragen stelt denkt zelf na over de opdracht en welke oplossing daarbij zou kunnen horen. Wanneer een oplossing voor bijvoorbeeld een tactische situatie vanuit de spelersgroep komt, dan krijgt het effect van zeggen wat je wel wilt dubbele woordwaarde.

Die stimulans kun je als coach ook in jouw opdrachten leggen.
Wanneer ik vroeger met mijn kinderen op zondagmiddag een fietstochtje wilde maken wist ik dat ik kansloos was wanneer ik zou vragen wat zij er van zouden vinden om die middag de fiets te pakken. De redenen waarom dat die middag echt niet kon vlogen mij binnen enkele seconden links en rechts om de oren. Ik heb mijn tactiek aangepast door het fietstochtje als een gegeven te presenteren en daarin een keuzemogelijkheid te laten: “Jongens, fietsen we vanmiddag naar pontje Buitenhuis of naar Duin en Kruidberg?”. Uiteraard wisten mijn zoons dat op beide bestemmingen ijs wordt verkocht. Inmiddels zijn zij beiden pubers en ben ik echt kansloos.
Bij het toepassen van deze tactiek op jouw sporters doe je twee dingen tegelijk: je bepaalt met de verwoording van jouw opdracht het speelveld en laat ruimte voor de vorm van de oplossing. Zo benadruk je wat jij wilt en versterk je het effect van de oplossing door de verantwoordelijkheid voor die oplossing te delen met je sporters.
En ja, ik weet het, ook al doe je nog zo je best om met een positieve intentie te laten weten wat je wilt, je loopt altijd het risico dat er sporters tegensputteren met “ja, maar” enzovoort.
Op zich is dat ook prima. Een ‘nee’ is ook informatie en geeft jou feedback over de vorm van jouw boodschap of de toestand van de sporter.

Kortom,  de werking van het brein is een ABC’tje: ‘niet’ bestaat niet, mensen die iets ‘moeten’ gaan dat ‘niet willen’ en vervolgens ook domweg niet doen, en ‘ja, maar’ betekent ‘nee, want …’ .
De coach die deze regels doorkrijgt en het spel van zeggen wat je wilt kan  spelen, voegt voor zichzelf een extra dimensie toe aan zijn bijdragen tijdens de trainingen en wedstrijden, kan met de gewonnen tijd investeren in meedenken aan oplossingen door zijn sporters en bouwt samen met hen met plezier aan een effectievere prestatie.

Marco Molleman.

Reageren: marco.molleman@quicknet.nl (www.unwiredcoaching.nl)

Reacties

Populaire posts