Ik ben een fan van Ron Jans.


Ik ben een fan van Ron Jans.

Ooit, heel lang geleden was ik fan van spelers. In mijn jeugd waren dat Johan Cruijff en vooral Sjaak Swart. Van hem had ik een SRV pyjama. Na het behalen van een Europese titel complimenteerde de toenmalige koningin Juliana hem met zijn prachtige doelpunt en antwoordde Sjaak Swart: “Ach majesteit, ik ging toch die kant op…” vanaf dat moment wilde ik rugnummer 8 op mijn shirt.
Andere helden uit die tijd waren de fabelachtige Poolse doelman Jan Tomaszweski en Jan van Beveren.
Tomaszweski omdat Hugo Walker zijn naam zo geweldig uit kon spreken en ik een Pools schoolvriendje had en Jan van Beveren omdat hij veruit het mooiste hoofd van de Shell kopstukken bezat. Pas vorig jaar ontdekte ik dat Jan van Beveren een authentieke held was toen ik de documentaire over zijn voetbalcarrière zag. (http://www.sportgeschiedenis.nl/2011/06/26/mart-smeets-op-bezoek-bij-jan-van-beveren.aspx). Tot twee keer toe heb ik ademloos en met een brok in m’n keel zitten kijken naar een man wiens talent zowel binnen als buiten het voetbalveld uniek was.

Vandaag de dag zit ik op het puntje van mijn stoel wanneer Ron Jans of Gert Jan Verbeek op de buis zijn.

Wanneer Verbeek vanuit de middencirkel de warming-up van AZ gadeslaat zit ik stilletjes te juichen en mijn bloed gaat echt hard stromen wanneer ik Jans aan het werk zie.
Jans is Jans is Jans: altijd en overal dezelfde kerel. Hij belichaamt voor mij dé kwaliteiten van een leider en coach: hij is consequent en authentiek en daarmee de coach die ik wil zijn.
Sturend op eigen kracht en vermogen, afstemmend op de omgeving en daar waar nodig provocatief. Dat doet Jans. Hij weet wie hij is, wat hij kan, waar hij heen wil en wat er kan. Hij is zich bewust van de mogelijkheden in zijn omgeving en laat zich op die manier de pis niet lauw maken wanneer Heerenveen in de eerste serie wedstrijden van dit seizoen niet bijster goed presteert. Hij bouwt vanuit eigen kracht aan de prestatie en ziet die nu worden neergezet. Ron Jans kiest zijn eigen weg. Weet wat hij wil en laat dat zijn club tijdig weten zodat die club voor zichzelf kan gaan zorgen.

Billy Beane, de general manager van de Oakland A’s in de magistrale(!) honkbalfilm Moneyball benadrukt naast authenticiteit en consistentie wat je kunt bereiken met gebruik van objectiviteit. In Moneyball wordt duidelijk dat wanneer je blijft doen wat je altijd deed, je zult krijgen wat je altijd kreeg. Beane knokt en verzet zich tegen de oude normen die in stand worden gehouden door bevooroordeelde scouts en coaches met een dubbele agenda en een hekel aan verandering.

Beane heeft met zijn systeem vooral het verschil blootgelegd tussen denken en weten en horen en zien. De simpele vragen die je hiervoor kunt stellen zijn: “Denk je dat het zo is of weet je dat het zo is?” en “Heb je het van een ander gehoord of zelf gezien?”. Door te blijven kijken naar wat er nodig is kan hij zijn eigen pad blijven volgen en blijft hij authentiek aan zijn plan en aan zichzelf. Zijn objectiviteit, die besloten ligt in een andere wijze van kijken naar de statistieken van spelers, helpt hem consistent te blijven.
Hij leidt de A’s soms met ijzeren vuist, neemt risico’s met zijn scouts en coaches, laat de spelers zien hoe hard het MLB systeem kan zijn en stuurt tegelijkertijd nooit op persoonlijke voorkeur of willekeur.
Beane begrijpt als geen ander dat alleen vanuit prestaties resultaat kan worden geboekt en kijkt daarbij naar het gemeenschappelijk doel.

Een aangrijpend element in de film (en ongetwijfeld ook het boek dat ik nog ga lezen) is dat Beane als aanstormend jeugdtalent de stap naar de Major League maar nauwelijks kan maken. Dat maakt zijn eigen verandering en motivatie nog bewonderingswaardiger.
Ron Jans heeft als speler een soortgelijke carrière doorgemaakt en is nu de langstzittende hoofdcoach in de Eredivisie.

En nee, de A’s hebben aan zijn manier van leiden geen World Series ringen overgehouden, maar dat komt wellicht vooral omdat alle clubs het systeem van Beane hebben overgenomen.
Eén van de clubs is de Boston Red Sox. Aan het einde van 2002 bieden zij Beane de baan van general manager aan. Hij blijft trouw aan de A´s, de Red Sox adopteren zijn meetsysteem en schrijven twee jaar later geschiedenis.

En zo kwam het dat ik op 27 oktober 2004 dansend, juichend en schreeuwend om half zes ´s ochtends de halve straat wekte. Na jarenlang achtervolgd te zijn door beelden van eerste honkmannen die ballen door hun benen laten glippen en de eeuwige successen van Babe Ruth bij de club-die-niet-genoemd-zal-worden (en wiens stadion door de Red Sox aanhang nog steeds “The House Of Pain” wordt genoemd) was de vloek van de Bambino eindelijk voorbij.

Billy Beane, bedankt!

Ron Jans, blijf coachen, ik wil  nog een hoop van je leren.

Marco Molleman.

Twitter: MarcoMolleman


Reacties

Populaire posts