Samen?






Al enige tijd prijkt onder het kopje ‘Onder de aandacht’ de onderstaande tekst op de vernieuwde site van de KNBSB:
“De KNBSB participeert in het programma Samen voor Sportiviteit en Respect, een landelijk initiatief van 11 sportbonden, Stichting meer dan Voetbal, VWS en NOC*NSF om te komen tot een duurzame en brede aanpak van sportiviteit en respect op en rondom het sportveld.”

Het vermoeden wat mij al bekroop bij het surfen langs aan aantal sites wordt tot mijn schik na het lezen van de samenvatting van het onderzoeksrapport (http://www.knkv.nl/Flex/Site/Download.aspx?ID=6436) bevestigd: waar het gaat om de bevordering van sportiviteit en respect op het sportveld wordt er in de campagne vooral gekeken naar belemmerende en onduidelijke spelregels die sportiviteit en respect in de weg kunnen staan. Als middel tegen spelverruwing en hufterig gedrag wordt vooral, al dan niet gradueel, straffen genoemd. Ook het artikel in Metro van 27 januari spreekt ook maatregelen in de vorm van straffen (http://www.metronieuws.nl/sport/sportief-respect-terug-op-veld-aub/SrZkaA!MMIwlIRwJR6g/). Wie niet horen wil, die moet maar voelen.

De vraag die zich opdringt is: “Wat is er mis met het straffen van mensen die zich misdragen op het sportveld?” Mijn antwoord is: “Op zich niks, negatief gedrag heeft nog nooit ergens aan bijgedragen en daar word je dus op aangesproken. Met of zonder gebruik van de spelregels.”

Wat ik mis in het SSR programma is vooral de duurzaamheid van de gekozen oplossingen. Zit die nu echt in het aanpassen van spelregels of steviger straffen? Helpt het heus om een dergelijk programma elke twee jaar te herhalen?
Wanneer alleen steviger straffen zou helpen, dan zou er morgen bij de Dienst Justitiële Instellingen wilde paniek uitbreken. Waar moeten ze in vredesnaam heen met alle re-integratie en reclasserings programma’s in gevangenissen en daarbuiten?

Samen voor Sportiviteit en Respect is in beginsel een prima programma, met een mooi positieve intentie en een naar mijn mening reactieve insteek. Natuurlijk, je kunt proactief iets doen met sportiviteit belemmerende spelregels en daarmee een duurzaam effect bereiken. In het SSR programma wordt gesproken over de bevorderende werking van de direct toegepaste straf en de mogelijkheden van gradueel straffen zodat de sporter zich kan herpakken. Dat is een manier.

Het is geweldig dat de sportbonden in het Huis van de Sport in Nieuwegein samen ten strijde trekken tegen de missstanden op de sportvelden, toch ik ben van mening dat het wellicht een duurzamer effect kan worden bereikt met een proactieve aanpak.
Die aanpak bestaat uit één woord: samen. En wanneer dat lekkerder bekt dan breiden we de slogan uit naar: ‘Samen het veld of de vloer op’. Is allemaal goed.

In het huidige SSR program worden vooral de bonden verantwoordelijk gemaakt voor de verandering, die plaats dient te vinden op het veld.
Wat zou er gebeuren wanneer coaches en trainers vanaf de eerste oefenwedstrijd in hun voorbespreking van elke wedstrijd met hun spelers zouden spreken over hoe het komt dat zij naar het sportveld zijn gekomen en wat zij die middag willen bereiken? Ik weet zeker, heel zeker, dat geen enkele speler antwoordt dat hij vanmiddag die korte stop van de tegenpartij bij een sliding het ziekenhuis in gaat spiken. Dat weet ik zeker. Sowieso komt het overgrote deel van de sporters voor het plezier en de ontspanning naar welk sportveld dan ook. Voor hen geldt onverkort: sporten met elkaar. En dat is samen met jouw teamgenoten en begeleidingsstaf, de scheidsrechter en de tegenstander. Geen speld tussen te krijgen.
Wanneer je als coach in staat bent om intentie (“Ik kom voor mijn plezier vrijwillig op de fiets naar het sportveld…) en gedrag (…voor een lekker potje honkbal.”) voorafgaande aan de wedstrijd al in de kleedkamer uit te spreken, dan geef je jezelf de gelegenheid om de in de wedstrijd toch ontsporende speler op het verschil tussen  zijn intentie en gedrag aan te spreken.
In mijn ogen kan de verandering daarom beter starten bij de coaches en trainers. Wanneer zij tot spil in het SSR programma worden gemaakt, zal er bij hen al iets gebeuren op het gebied van gedrag. Zij zullen, zich bewust van hun rol en verantwoordelijkheid, met een positieve en sportieve intentie hun sporters in de kleedkamer op het juiste spoor zetten, en zo ontsporingen op het veld tot een minimum beperken.
Elkaar bewust van de eigen verantwoordelijkheid sportief en respectvol bejegenen op het sportveld betekent niet dat er met 7 - 7 gelijk gespeeld dient te worden om te verzekeren dat beide ploegen lekker veel scoren en met een fijn gevoel naar huis kunnen.
Het omgekeerde is veel eerder waar: wie met plezier sport zal zien dat die intentie prestatieverhogend werkt, en daarmee de kans op winnen groter maakt. Wanneer de coach tijdens de volgende voorbespreking van 1 + 1 = 3 (plezier + presteren = winnen + meer plezier + weer winnen) maakt, dan kan de volgende winstpartij al snel worden bijgeschreven.
Als de coach de sporters bewust verantwoordelijk kan maken voor hun eigen gedrag en de voordelen (nog meer plezier) die zij daar van ondervinden al in de kleedkamer duidelijk kan maken, dan gaan die spelers geen boodschap hebben aan gradueel of steviger straffen, omdat dat soort maatregelen in hun wedstrijden geen plaats hebben én fungeert diezelfde coach als lichtend voorbeeld voor zijn spelers, de scheidsrechter en de tegenstander.

Terug naar het aanpassen van de spelregels dan. Op bladzijde 33 van het SSR rapport komt de KNBSB aan het woord. “Op het moment dat je meer dan 10 punten verschil hebt, dan ga je in principe als team dat 10 punten voorstaat, geen gekke acties meer uitvoeren … bijvoorbeeld het stelen van een honk daar stop je gewoon mee …. je gaat ook niet heel moeilijk een honk proberen te stelen met slidings en dat soort fratsen … dat doe je niet meer en wordt ook niet gewaardeerd. Op het moment dat je dit wel doe dan word je uitgejoeld.’ [KNBSB].Deze ongeschreven regel is in de top (vanaf de hoofdklasse) er een die zelden met voeten wordt getreden, maar ‘… bij de jeugd merken we dat deze regel vergeten wordt … en zeker bij de jongere jeugd, die laten ze maar doorgaan en doorgaan … hier ligt echt een taak van de coach om dan te zeggen ‘sober spelen.’ [KNBSB].”

Gelukkig houdt het rapport het bij het uitjoelen en worden termen als ‘body pitch’ en ‘bench clearing’ vermeden (al komt dat gedrag later in het rapport wel aan bod).

Het is en blijft fijn om te lezen dat de KNBSB ziet waar de sleutel in dit soort situaties ligt: bij de coach.
Daarnaast wil ik voorstellen om de term ‘sober spelen’ tot een begrip te maken. Die term is een mooi begin.

Marco Molleman.

Reageren: marco.molleman@quicknet.nl (www.unwiredcoaching.nl)

Reacties

Populaire posts