Moet kunnen
Op die ene dag dat het de afgelopen weken niet regent sta ik met m’n banaantje en bidon met water naast mijn fiets te wachten op de aankomst van de pont bij Buitenhuis.
Vanaf de rotonde zie ik een geel ongemarkeerd busje naderen dat stopt naast de snackbar. Terwijl de motor nog loopt stapt de chauffeur uit om zich te spoeden naar de balie van de snackbar en vrijwel direct weer achter het stuur te kruipen. Nu wel twee blikjes bier rijker.
Er schieten allerlei gedachten door mijn hoofd die er weer uitwaaien op het moment dat de pont zachtjes tegen de kade stoot.
Even later sta ik met een aantal andere fietsers op de voorplecht. De brommerrijder naast ons zet zijn helm af, reikt in zijn tas waar een blikje bier uitkomt, opent het blikje en neemt een eerste teug.
Er gaat weer van alles door mijn hoofd als ik schuin achter mij hoor “Zo meneer, alcohol in het verkeer, kan dat wel?”. Wat volgt is een discussie waarin de wat oudere brommerrijder uitlegt dat één biertje toch moet kunnen en de omstanders, met de overkant van het kanaal in zicht, zijn argumenten met de mantel der liefde bedekken.
Ik fiets richting Spaarndam en probeer mijn gedachten te ordenen. In de afgelopen tien minuten heb ik drie blikjes bier het verkeer in zien gaan en hoewel ik niet roomser dan de paus wil zijn, vind ik dat toch lastig. “Moet kunnen” is een veelgehoord antwoord. En tsja, waar heb ik het over? De wetgever staat twee biertjes in combinatie met achter het stuur kruipen gewoon toe, dus waar bemoei ik mij mee?
Ik bemoei mij met mijzelf. Ik heb al moeite genoeg om de gaten en hobbels in het fietspad te ontwijken en geen tijd en zin om er bij stil te staan dat een afslaande automobilist, of wie dan ook, misschien twee biertjes opheeft en daardoor wat overmoedig in zijn inschatting van de bocht kan zijn.
Los van het feit dat ik van mening ben dat alcohol en verkeer niet samengaan wordt dit geen pamflet dat die mening nog eens onderstreept.
Ooit zei een onderwijzer tegen ons “Hier mag je alles, zolang een ander er geen last van heeft.” “OK!” juichten wij. Dat gejuich was uiteraard slechts van korte duur. Onze onderwijzer was met zijn opmerking een mooi experiment in verantwoordelijkheid en samenwerking gestart. In de eerste dagen heerste er een sfeer met een hoog “moet kunnen” gehalte. Het laat zich raden dat die zogenaamde euforie niet lang duurde. De ergernissen stapelden zich op en langzaam ontspon zich een web van geschreven en ongeschreven regels die de klas tot een duidelijke en fijne plek maakten. Zodra je over de drempel van het lokaal stapte wist je waar je aan toe was. Met name de ongeschreven regels maakten het verschil. Al snel hadden we in de gaten dat corrigeren van ongewenst gedrag op zich al inbreuk maakte op de sfeer in de klas. Juist die wetenschap zorgde ervoor dat iedereen op zijn of haar eigen gedrag ging letten, in plaats van kijken of er op het gedrag van iemand anders wat aan te merken was.
Wat er op dat moment echt gaande was, dat begrepen wij als jongetjes en meisjes van elf jaar oud niet helemaal. We zagen wel dat we het leuk hadden en dat leerlingen die zich wilde onttrekken aan het proces zichzelf buiten de groep plaatsten en snel terug stapten toen ze merkten dat er geen plek meer was voor een ‘moet kunnen’ mentaliteit.
Dat de onderwijzer ons naar zelf verantwoordelijk zijn had gebracht kwam vanzelfsprekend niet in ons op. Dat hoefde ook niet, want het was gewoon leuk op school. Ik weet nog goed dat ik vooral ’s middags, ik was als kleine jongen al geen ochtendmens, al weer heel vroeg naar het schoolplein trok om daar te voetballen of te rolschaatsen met m’n vrienden.
Ik weet ook nog hoe stuk iedereen zat toen de bewuste onderwijzer zei dat hij ging verhuizen. Met zijn voorbeeldgedrag en positieve sturing had hij bij ons veel veranderd. Meneer Harmsen en zijn manier van lesgeven hebben mij nooit meer losgelaten.
Wanneer je binnenkort als coach, nieuwsgierig naar de vakantieverhalen en op weg naar de eerste training na de vakantie, op het pad naar het veld jouw speelsters al ziet staan, dan weet je dat er ook een stukje ‘meneer Harmsen’ in jou zit. Koester het.
Marco Molleman.
Reageren: marco.molleman@quicknet.nl (www.unwiredcoaching.nl)
Twitter: MarcoMolleman
Reacties